|
Hij pakte wat zonnebloem pitten die hij verstopt had en liep naar het
open raam in de slaapkamertje.
Hoe kom ik hier naar beneden? vroeg Harm zich af.
Hij keek om zich heen en zag een regenpijp.
Harm sprong naar de regenpijp en klemde zich er aan vast.
zachtjes en voorzichtig gleed hij naar beneden.
Met een zachte plof kwam hij op de grond.
Het ging gelijk mis want er kwam een woeste grote hond op hem af rennen.
Harm rende hard weg, en nog net op tijd zag de hond dat ie vast zat met
een lange ketting, en werd woest terug getrokken
Zo dat is dat zei Harm trots.
Waar zal ik heen gaan?
Hij keek weer om zich heen en zag een mooie heldere blauwe zee.
Hij liep er heen, en voelde of het water koud was.
Brrr dat water is kouder dan mijn drinkwater.
Toen begon het te regenen.
Ook dat nog, zei Harm bedroeft.
Ik hoop dat mijn baasje mij komt zoeken.
Hij zocht een schuilplaats onder een blad.
De volgende dag was het lekker warm.
En het strand zat vol mensen.
Hier zit ik veilig.
Maar toen kwam er een meisje.
Die nam haar mee naar haar huis.
Ze maakte posters die ze door de hele stad ophing.
Al vlug kwam haar baasje hem halen.
Toen Harm weer veilig in zijn hok zat dacht hij: Ik ga nooit, nooit, echt
nooit meer van mijn hok weg.
Dit
verhaaltje is geschreven door Ingjard (10 jaar) |
|

©
afbeelding Arwin Kossen |
|